Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als Israel in dat land woonde, dat Ruben heenging, en lag bij Bilha, zijns vaders [39]bijwijf; en [40]Israel hoorde het. En de zonen van Jakob waren twaalf. 39. Zie boven, hfdst.22 vs.24. 40. Zonder twijfel met groot harteleed, ziende dat door deze daad van Ruben God vertoornd, zijn huisgezin onteerd, en oorzaak van lasteringen gegeven was; zo zelfs, dat Jakob, liggende op zijn sterfbed, reden had om zich te beklagen over deze schandelijke daad; onder, hfdst.49 vs.3,4; en Ruben het recht der eerstgeboorte te benemen; 1 Kron.5:1,2.